Verkiezingen 7 juni 2009
De campagne op televisie

Magda Michielsens
Walter Angioletti

 
   

Inleiding

We analyseerden de verkiezingscampagne 2009, zoals die
op de Vlaamse televisie werd gevoerd in mei en juni 2009. We wilden weten hoe de verschillende zenders, in de verschillende programma's ter voorbereiding van de verkiezingen, mannen en vrouwen aan bod lieten komen, en hoe elke partij zich aan de kiezers kon presenteren.

We hebben dit soort onderzoek al eerder gedaan voor de verkiezingen van 2004. De resultaten hiervan vindt u hier.
Een uitvoerige bespreking stond in De Standaard van
27 juli 2004:

In ons onderzoek over de verkiezingen 2009 hebben we dezelfde methode gebruikt als in de eerdere onderzoeken. Hiervoor verwijzen we naar eerdere onderzoeken. (
lees meer over de methode, en zie hier voor een voorbeeld van een gespreksprofiel ter illustratie van de methode)

We keken zowel naar VRT als naar VTM. In tegenstelling tot 2004 heeft VTM in de verkiezingscampagne van 2009 geen grote rol gespeeld. Dat is een beslissing van de verantwoordelijken van de zender. Zij hebben er voor gekozen om in het laatavond nieuws een gesprek met een boegbeeld te voeren, dat voortbouwde op een reportage die ook eerder die dag in Het Nieuws was uitgezonden. Verder was er bij VTM ook nog een Slotdebat op 5 juni.

De situatie bij VRT was heel anders. Zowel op Eén als op Canvas werd er al vanaf half mei 2009, in vele verschillende programma's, aandacht aan de verkiezingen besteed.

We hebben de resultaten uitgerekend voor VRT en VTM samen, om een totaalbeeld te geven van wat de grote Vlaamse televisiezenders deden in verband met de verkiezingen. Het heeft echter weinig zin om VRT en VTM met elkaar te vergelijken. VTM bedraagt slecht 8% van onze case. VRT en VTM hebben elk een verschillende koers gekozen ten aanzien van de verkiezingen. We leveren daarom ook alle resultaten voor VRT afzonderlijk. Zo krijgen we een afzonderlijk beeld van het resultaat van de grote inspanning die VRT voor de verkiezingen heeft gedaan.

De case

We hebben dit keer alle televisieprogramma's ter voorbereiding van de verkiezingen geanalyseerd. In 2004 hadden we een sample samengesteld.

We focussen ons op de debatten, de woorden van politici, journalisten en andere deelnemers aan het debat. We analyseren geen reportages, geen sfeerbeelden of stukjes cabaret. Enkel de gesprekken, met actoren in beeld, hebben we voor onze analyse in aanmerking genomen.

Het totaal van ons materiaal bedraagt bijna 24 uur televisie.

Er kwamen in de uitzendingen veel  journalisten aan het woord. Een 15-tal verschillende journalisten werkten mee. Het was de zaak van ongeveer de hele nieuwsdienst, niet van de enkele journalisten gespecialiseerd in verkiezingsdebatten.

Er namen aan de verkiezingsuitzendingen 38 verschillende politici deel. Samen traden zij 138 keer op in een programma. Dat wil zeggen dat meerdere participerende politici vele keren optraden. Het is een campagne geweest waarin de boegbeelden sterk op de voorgrond stonden, of met andere woorden: zij deden het meeste werk op televisie, anderen kwamen er weinig aan te pas. We hebben de gegevens verwerkt per optreden (appearance). Als het gaat over 138 optredens, dan zijn dat dus geen verschillende politici, maar het totaal aantal keren dat de 38 politici optraden in een programma.

We hebben in het totaal 39 uitzendingen bestudeerd. We hebben die uitzendingen ingedeeld in items. In onze analyse zijn 'items' een relatief duidelijk afgebakend onderdeel, gewijd aan een welomschreven deelonderwerp. Er zijn zo 228 items.

Analyse

We noemen 'actoren' de personen die in een televisieprogramma, gewijd aan de voorbereiding van de verkiezingen, sprekend in beeld kwam.

We keken voor alle actoren (politici, niet-politici en journalisten of presentatoren) naar
 

  1. het aantal optredens;
  2. spreektijd; zowel de spreekduur als de gemiddelde duur van een interventie;
  3. leeftijd: van politici en meestal ook van journalisten kennen we de exacte leeftijd; van de andere actoren hebben we de leeftijd geschat;
  4. aandeel van mannen en vrouwen;
  5. etnische achtergrond (allochtoon/autochtoon) van de actoren;
  6. het aandeel van de verschillende partijen;
  7. kieskring van de participerende politici;
  8. de verhouding tussen politici en niet politici;
  9. de zenders;
  10. de thema's;
  11. de combinaties van deze factoren.

De cijfers

  • het rapport voor VRT en VTM samen: u vindt het hier
  • het rapport voor VRT afzonderlijk: u vindt het hier

Alle nuttige informatie is - zonder commentaar - te vinden in de rapporten. De rapporten leveren de cijfers en de tabellen. Hieronder volgen de meest opvallende resultaten. We doen dat op basis van de gegevens voor VRT en VTM samen. De algemene resultaten voor VRT alleen verschillen hiervan weinig.

1. Op televisie is de campagne van 2009 een kopstukken-campagne geweest.

Er kwamen na de verkiezingen van 7 juni 2009 124 personen in het Vlaams Parlement,  17 Nederlandstalige verkozenen in het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en 13 Nederlandstalige vertegenwoordigers in het Europees Parlement. In het totaal dus 154 verkozenen. Voor het verwerven van die 154 zetels kwamen er In de televisieprogramma's 38 politici aan het woord, gespreid over 138 optredens.

De brede waaier aan politici komt weinig aan bod. Enkele programma's hadden een plaats voor minder bekende politici in hun formule ingebouwd:

  • Stemming 09, waar telkens minder bekende politici werden uitgenodigd, naargelang een bepaalde invalshoek: veteranen, vrouwen, zonen en dochters, ...
  • Terzake 09, waar er steeds een beginnend politicus aan tafel schoof..

2. Burgers kwamen in deze campagne nauwelijks aan het woord.

De campagne was een gesprek onder politici, geen discussie met de burger. Dit is verschillend met de verkiezingen van 2004, waar veel meer personen uit het brede maatschappelijke veld aan de discussies deelnamen. In de campagne van 2009 was de verhouding politici / niet-politici er één van 85% / 15 % (grafiek 3.1).

Bij de niet-politici is het overwicht van mannen bijzonder groot. Vrouwelijke niet-politici komen er nauwelijks aan te pas. 12% van de niet-politici zijn vrouwen en ze vullen 6% van de tijd die door niet-politici wordt ingevuld.
De niet-politici onder de 30 jaar zijn allemaal vrouwen. De niet-politici boven de 60 zijn allemaal mannen.

3. Er is een ondervertegenwoordiging aan vrouwen: er treden 32% vrouwen op en 68% mannen.

We zijn deze cijfers al bijna gewoon. Het is opvallend dat het percentage vrouwen traditioneel in informatieve programma's nauwelijks boven de 30 % uitstijgt . Het is in alle onderzoeken die we reeds gedaan hebben zo en het is internationaal ook zo (grafiek 1.1).

Als we alle actoren bekijken is de verhouding v/m 32% / 68%;
voor politici 30% / 70%
voor niet-politici 12% / 88%
voor journalisten 49% / 51%

In deze verkiezingscampagne is het extra opvallend dat ook bij politici de drempel van de 30% niet wordt overstegen. Dit waren immers verkiezingen waarin er in de parlementen meer vrouwen zijn verkozen dan ooit tevoren.

Bij de journalisten is er partiteit (grafiek 8.2). Er zijn bij de media, in eigen huis, veel inspanningen gedaan om tot evenwichtige genderverhoudingen te komen. De resultaten zijn duidelijk zichtbaar.

4. Vrouwen zijn jong en mannen zijn oud(er), oudere vrouwen bestaan (bijna) niet.

Bij het analyseren van ernstige televisieprogramma's doen we steeds opnieuw deze vastelling. Het is in dit onderzoek niet anders (grafiek 1.2).

We kunnen wel een opvallende vaststelling doen:
In het onderzoek van 2004 bleken jonge mannen afwezig te zijn. Dat is nu anders: de mannen in de leeftijdscategorie van 20-29 jaar zijn nu wel aanwezig.
Het aandeel van de groep van de 20-29 jarigen is wel gedaald.
Vanaf 40 jaar domineren de mannen. De grafieken die deze cijfers illustreren geven de dominantie van mannen vanaf 40 jaar duidelijk aan.

5. Kieskring Antwerpen is het sterkst vertegenwoordigd.

De dominante positie van Oost-Vlaanderen uit 2004 is verdwenen.
In kieskring Antwerpen en voor Europa is de verhouding tussen vrouwen en mannen evenwichtiger dan gemiddeld (grafiek 2.4).
Grappig vinden we de vaststelling dat de gemiddelde interventieduur het kortst is voor vrouwen uit Limburg. Dat waren we van Limburgse politici wel anders gewend.
Wat we van Brussel hebben gezien was volstrekt mannelijk. Voor West-Vlaanderen en Vlaams-Brabant was dat bijna net zo.

6. De gemiddelde interventieduur bedraagt 12 seconden.

De korte adem van de sprekers had nogal indruk gemaakt in onze studie van de verkiezingen van 2004. De situatie is er zeker niet op verbeterd, integendeel. Wie 12 seconden aan het woord is loopt veel kans dat  iemand anders (in de overgrote meerderheid van de gevallen, de journalist v/m) er tussen komt. Het is niet zozeer dat politici in sound-bites spreken, dan wel dat ze dat best zouden doen, want meer dan dat krijgen ze in één interventie meestal niet gezegd. Het is ook niet zo dat altijd de lopende gedachte na de interruptie niet kan worden voortgezet, maar de regel in de Vlaamse media is dat iemand niet in eigen beheer een gedachte kan ontwikkelen.

Gemiddelde spreektijd per interventie berekend voor alle actoren samen bedraagt 9 seconden, voor vrouwen 8 seconden, mannen 10 seconden, vrouwelijke zowel als mannelijke politici 12 seconden, vrouwelijke niet-politici 9 seconden, mannelijke niet-politici 12 seconden.
VB-vrouwen bleken relatief lang te kunnen spreken; CD-V-vrouwen waren (vrijwillig of onvrijwillig) kort van stof.

7. Interventies langer dan 35 seconden zijn bij politici zeldzaam, zowel bij mannen als bij vrouwen.

(grafiek 7.1 ev.)
De politici krijgen op de VRT haast geen kans om een redenering uit te werken of een samenhangend verhaal te vertellen. Hun interventies die langer zijn dan 35 seconden duren samen ongeveer één zesde van al hun interventies. Meer dan 95 % van al hun interventies duren minder dan 35 seconden. 

8. Migranten of nieuwkomers komen nauwelijks in de uitzendingen voor.

We telden 4 % allochtonen. Van die 4% was de verhouding vrouw / man een verhouding van 5% tegenover 95% (grafiek 1.3).

9. In vergelijking met het op dat ogenblik zittend Vlaams Parlement is er een ondervertegenwoordiging van Vlaams Belang.

Wij hebben in onze tabellen de partijen gerangschikt naar aantal zetels van het op het ogenblik van de verkiezingscampagne bestaande Vlaams Parlement, met de nieuwkomers achteraan toegevoegd, volgens grootte van de peilingen.

Die volgorde is ongeveer ook de rangschikking van het aandeel van de partijen in de debatten, behalve voor Vlaams Belang.

Als we aantal optredens vergelijken met spreekduur dan zien we dat 'de grote drie' (CD&V, Open VLD en SP.A) langer spreken dan hun proportionele aanwezigheid. Bij Vlaams Belang is dat niet het geval (grafiek 2.1).

10. De partijvoorzitter zit niet van voor

In het overzicht van de optredens op de VRT van de individuele politici zien we dat de top drie qua duur van optreden is (grafiek 2.2, enkel VRT):

  • Mieke Vogels (spreektijd 44:57)
  • Jean-Marie Dedecker (spreektijd 44:07)
  • Kris Peeters (spreektijd 42:37)

Verder is op te merken dat het bij de grote partijen veel belangrijker is wie het boegbeeld is van de partij dan wie de voorzitter is.
Opmerkelijk is ook de grote rol die Frank Vandenbroucke heeft gespeeld in de campagne voor SP.A en het grote aandeel van Marie-Rose Morel voor Vlaams Belang. In geen enkel ander geval is het aandeel van een andere kandidaat groter dan dat van het boegbeeld.  De spreektijd van Dewinter is 28:11 en die van Morel 31:41.

11. Het aandeel van vrouwen verschilt sterk van partij tot partij.

(grafiek 2.3)
LLD is nieuw en heel mannelijk.
N-VA kwam nu tot 24 % vrouwen. In onze sample van 2004 zaten geen N-VA-vrouwen.
VB kwam tot 37 % vrouwen. Dit is vooral het resultaat van het frekwente en uitgebreide optreden van Marie-Rose Morel.
Het aandeel van vrouwen bij Groen! was groot, net zoals in 2004.

12. Thematisch is er een overwicht van overkoepelende thema's.

Er werd veel in algemene termen gesproken: de crisis, de geloofwaardigheid, partijpolitiek, 'de mensen', de toestand van Vlaanderen ... (grafiek 6.1)
Er waren drie hoofdthema's: algemene toestand, persoonlijke inzet (karakter, integriteit, engagement), partijpolitieke kwesties. Het belangrijkste kleine en concretere thema was: werk en werkgelegenheid.

De pogingen tot personalisering van de politiek, de nadruk op kwaliteit van het politieke proces en de moraliteit van politici waren opvallend. In vele gevallen waren het meer meta-beschouwingen dan concrete politieke (of sociaal-economische) kwesties die werden behandeld.

terug naar Projecten

   

Rapporten
Verkiezingen 2009


VRT & VTM

VRT

   

Eerdere onderzoeken

Verkiezingen 2004

Het Journaal 2004

Terzake 2005

De zevende dag 2004

Arbeid in informatieve programma's 2008